Het is misschien wel de meest nutteloze, maar tegelijkertijd meest vurige discussie die we in Nederland voeren. Niet over politiek, klimaat of de woningnood. Nee, over aardappels. Gesneden, gefrituurd en goudgeel. De vraag: zeg je friet of patat?
Je hoeft maar één stap over de provinciegrens te zetten en je riskeert een verbaasde blik, een correctie of zelfs een passief-agressieve "het is friet, man!". Vooral als je in Brabant of Limburg met “patat met” aankomt zetten. Andersom in Amsterdam of Friesland roepen dat je "zin hebt in een frietje oorlog"? Geheid dat iemand opmerkt: “Het is gewoon patat, gast.”
Maar waar komt die taalstrijd vandaan? Simpel gezegd: friet is een afkorting van frietjes of frites, wat natuurlijk weer Frans is. Denk aan pommes frites. Niet gek dus dat Zuid-Nederland, met z’n bourgondische invloeden en de Belgische grens in de achtertuin, eerder voor friet gaat. In de Randstad – waar we alles gewoon nuchter houden – heet het patat. Omdat het gerecht daar oorspronkelijk “aardappelpattaten” werd genoemd. Oftewel: patat dus.
En België? Die lachen zich kapot om onze ruzie, want daar is het gewoon friet, punt. Alsof je überhaupt het lef hebt om in Antwerpen om “patat” te vragen zonder geëscorteerd te worden richting de grens.
Dus, wat is nu juist? Taalwetenschappers zeggen: allebei goed. Taal is regionaal. Maar laten we eerlijk zijn: dat is geen antwoord waarmee je in de snackbar respect afdwingt. De enige echte regel is simpel: zeg gewoon wat je gewend bent, bestel er een klodder saus bij en hou op met huilen over aardappels.
Friet, patat, zolang het maar heet, knapperig en in een bakje zit. Want aan het eind van de dag is de enige échte vijand de zak die de laatste friet jat zonder te vragen. Dáár moeten we de oorlog tegen voeren.
Toch moet je af en toe even bij nieuwe mensen die je ontmoet oppassen of je nu het woord patat of friet gebruikt. Zo wordt Ricky toch wel even ferm gecorrigeerd door Femke in het programma Lang Leve de Liefde.
Plaats reactie
0 reacties