Je hebt ’m vast weleens voorbij zien komen op Instagram of zoiets: de Kukulkán-piramide, ook bekend als El Castillo, midden in het Mexicaanse Chichén Itzá. Een beest van een bouwwerk, en niet zomaar een stapel stenen. Deze piramide is gebouwd door de Maya’s, ergens tussen de 8e en 12e eeuw, en is gewijd aan Kukulkán, een soort slangengod die nogal belangrijk was voor de Maya-cultuur. Denk aan een soort combinatie van god, weerman en influencer, maar dan van een hele tijd terug.
Wat deze piramide zo bijzonder maakt? Elk jaar tijdens de lente- en herfst-equinox glijdt er een schaduw over de trappen, waardoor het lijkt alsof Kukulkán zelf naar beneden komt kronkelen. Een staaltje bouwkunde waar je u tegen zegt, en daarom wordt dit bouwwerk ook gezien als een van de nieuwe zeven wereldwonderen.
Voor de lokale bevolking en afstammelingen van de Maya’s is de piramide geen toeristische attractie, maar een heilige plek. Een soort openluchttempel met duizenden jaren geschiedenis en spirituele betekenis. En daarom is er één belangrijke regel: niet klimmen, niet aankomen, gewoon met je handen in je zakken houden en mooi kijken. Niets meer, niets minder.
Helaas heb je er dan toch soms tourons ("tourists" en "morons" in één) die denken dat de regels niet voor hen gelden. Dus toch klimmen op de Kukulkán-piramide. Niet alleen respectloos, maar ook strafbaar. Weet zo’n dombo nu ook… De Sjaak!
Plaats reactie
0 reacties