Je kunt er een Netflix-serie over maken, maar dit is dus gewoon real life: een journalist van The Guardian kreeg een exclusief kijkje in een zogenaamde narco-onderzeeër. Dat zijn die zelfgemaakte vaartuigen waarmee tonnen coke van Zuid-Amerika naar Europa worden verscheept. Niet bepaald een cruisevakantie, maar wel een reis met astronomische winsten in het vooruitzicht. Zoals een expert het noemt: “doodskisten met een propeller.”
In de video zie je hoe de journalist door zo’n semi-submersible kruipt. Dit specifieke exemplaar werd onlangs door de Braziliaanse federale politie van een geheime scheepswerf op het Amazone-eiland Marajó geplukt. De 18 meter lange onderzeeër stond op het punt om aan een helse drie weken durende tocht richting Europa te beginnen. Gebouwd van hout en glasvezel, claustrofobisch krap en met een kruissnelheid van amper 16 kilometer per uur. Vergelijk het met de eerste maanlanding: primitief, gevaarlijk en allesbehalve comfortabel.
Aan boord? Smalle stapelbedjes, een watertank, een vriezer en een portable airco. Luxe is ver te zoeken. Het grootste risico is trouwens niet verdrinken, maar stikken. Uitlaatgassen die de romp in lekken zorgen ervoor dat de bemanning letterlijk kan stikken in hun eigen smokkelavontuur.
Waarom je dit überhaupt zou doen? Simpel: geld. In Brazilië kost een kilo coke ongeveer 2000 dollar. In Europa gaat dezelfde kilo voor zo’n 60.000 dollar over de toonbank. Eén lading kan vijf tot zes ton bevatten, goed voor zo’n 250 miljoen dollar winst. Alleen… de matrozen die hun leven wagen krijgen een fooi: ongeveer 7500 euro.
De narco-onderzeeërs bestaan al sinds de jaren 80, maar de trans-Atlantische route naar Europa is een relatief nieuw fenomeen. Sinds 2019 duiken ze steeds vaker op, gebouwd in de Amazone en onderschept op open zee. En iedere vangst laat zien dat deze bizarre vorm van smokkel voorlopig niet uit het criminele handboek verdwijnt.
Lees het artikel op de mobiele website